jursavonturen.reismee.nl

ANNAPURNA BASECAMP TREKKING

Dag 1 Nayapul-Ulleri


Eindelijk is het zover, de Annapurna Basecamp trekking. De planning is om in zes dagen op een hoogte van 4130 meter aan te komen, om vervolgens weer in vier dagen af te dalen en terug te keren naar Pokhara.

We begonnen de eerste dag rond een uurtje of acht in de morgen, bij hotel Greenland. De dag daarvoor hadden we onze gids al ontmoet en hij zorgde nu voor het ontbijt; havermoutpap, gebakken ei, toast en thee. Boven verwachting smaakt dit bijzonder goed. Om half 9 gingen we de bepakt en wel de taxi in en werden we naar het startpunt gereden op 1010 meter; Nayapul. De weg was wat ruig, wat kwam door een lawine die de weg afsloot, waardoor er een omleiding was gecreëerd midden door de rivier.

Eenmaal aangekomen in Nayapul kochten we nog een blikje sinaasappelsap en begonnen we om 10:45u met ongeveer 15 kilo op de rug aan deze trekking. Eerst door wat dorpjes, toen zandwegen, losliggende rotsen en vervolgens over een wankele hangbrug boven helderblauw smeltwater om daarna het Annapurna Conservation Area te betreden.

Na het “inchecken” liepen we weer door wat dorpjes en vervolgens weer over een “goed” begaanbare zandweg. We gaan wat omhoog- en omlaag, op zich nog niet heel spannend en we stoppen bij Greenland restaurant voor een bord Dal Bath (rijst met linzen). Het voordeel hiervan is dat je altijd gratis een tweede keer opgeschept krijgt!

We hervatte onze tocht, liepen wederom door wat dorpjes, langs de rustgevende rivier en over een hoop trappen. We kregen van tevoren te horen dat we vandaag zo’n 3500 trappen moesten beklimmen, dus we dachten langzaamaan dat we al bijna bij onze eerste overnachtingsplaats waren aangekomen. Niets bleek minder waar, na de eerste grote hangbrug begonnen de 3500 traptreden. De treden niet even hoog en je moet soms klimmen om erop te komen. Conditioneel was dit wel heftig, maar gelukkig sportte ik veel voordat ik naar Nepal ging en hing ik niet met mijn tong op de knieĂ«n. Onderweg moesten we ook nog uitwijken voor Chinezen en Koreanen die vĂ©Ă©l te enthousiast en zonder bepakking de trappen opliepen en een stel berggeiten.

Ongeveer 5,5u later kwamen we aan in Ulleri, een schattig klein dorpje met rijkelijk gekleurde huizen, bovenop de berg van 1960 meter (of heuvel zoals ze hier zeggen). Ik word vriendelijk begroet door een tweetal Nepalese meiden, die verwonderd waren door mijn lengte. Vervolgens worden begeleid naar onze kamer, met uitzicht op de toppen van het Annapurna gebergte. Een vierkante kamer, bestaande uit een tweepersoonsbed en een eenpersoonsbed. Omgeven door niets meer dan spaanplaat. De douche bleek warm te zijn, echter was de vloer van de badkamer zo vreselijk koud, waardoor het water bijna bevroor. Snel met mijn klappertanden in het thermondergoed kruipen en warm worden onder de dekens. Rond een uurtje of half 7 bivakkeren we in het restaurant voor een goed bord Dal Bath, omringd door de warmte van de houtkachel en bepakt met vier lagen kleding. Het is rond de tien graden, maar het voelt als -10. In het restaurant ontmoeten we een stel uit Sydney, die op eigen houtje naar het ABC gaan en Jan; een Belgische rakker, die samen met zijn gids naar Poonhill gaat. Na het eten besloten we om maar te gaan slapen, met z’n twee in het tweepersoonsbed en jawel, lepeltje-lepeltje. Want wat was het ontzettend koud, en dan te bedenken dat we richting -15 graden onderweg waren. Had ik al benoemd dat de trappen echt vreselijk waren?

Dag 2 Ulleri-Ghorepani


De dag begon rond een uurtje of acht in de morgen, met een kop muffe oploskoffie en een bordje havermout. Er stond ongeveer vijf uur wandelen op de planning, gelukkig met een weg die bestond uit allesbehalve (veel) trappen. De tas weer ingepakt, op de rug gebonden en weer door. We komen door wat dorpjes, moesten wederom uitwijken voor een groep paarden Ă©n voor ezels die als vrachtvervoer werden gebruikt. Van de droge rijstvelden liepen we ineens in een vochtige, koude jungle. Veel mos, lianen en ijs. Tot nu toe nog geen spectaculaire traptreden gehad. De temperatuur zakte en we trokken onze vesten aan. Ondertussen wat foto’s schieten, maar het is onmogelijk om de omgeving mooi op de foto te krijgen. We liepen over een zandpad, met af en toe wat keien en her en der een plasje water. Aan onze linkerzijde ging de berg omhoog en aan onze rechterzijde omlaag. Ondertussen werden we vergezeld door Barry, een bruin met zwart gekleurde hond die trouw vooropliep. De stilte was heerlijk. Ik hoorde alleen het geluid van de stromende rivier en de voorbijkomende vogels. Tijdens het wandelen was ik aan het dagdromen, opgaan in- en genieten van de omgeving. Ongeveer drie uur verder komen we aan bij Greenvieuw Guesthouse voor de lunch, wederom Dal Bath. We genieten van het zonnetje en lijken een echt ANWB-stel. Allebei dezelfde kleding met daarbij hippe touwtjes om onze zonnebrillen.

Na de lunch liepen we verder richting Ghorepani, wat op 2870 meter hoogte ligt. Het landschap werd droger en de zon kwam weer tevoorschijn. Mos veranderde in zand, water veranderde in rotsen en de varens in droge bomen. We liepen in woestijnachtig gebied en het pad werd avontuurlijker. Na anderhalf uur kwamen we aan in Ghorepani en liepen we naar ons schattige hotel. De algemene ruimte bestaat uit wat stoelen en banken rondom de houtkachel en onze kamer bestond uit twee zachte bedden met dikke dekens. We hebben uitzicht op de witte toppen, die inmiddels oranje kleuren door de zonsondergang. We gaan weer rondom de houtkachel zitten en krijgen diner. Jan zat in een ander hotel, maar is ons komen opzoeken en is neergestreken om mee te doen met een kaartspel. Rond een uur of acht gingen we op bed liggen, want we gaan morgen om rond zes uur in de ochtend richting Poonhill, voor de zonsopgang en uitzicht over de hele Annapurna range. Eenmaal in bed lag ik maar te draaien en lukte het niet om in slaap te vallen omdat ik mij wat opgejaagd voelde. Vanuit verpleegkundig instinct telde ik mijn hartslag en merkte ik op dat deze versneld was en ik daarbij wat kortademig was. We zaten boven de 2500 meter, dus hoogteziekte lag op de loer.

Dag 3 Ghorepani-Poonhill-Chuile


De wekker ging om half zes, nog half slaapdronken trok ik mijn kleding aan en liepen we zonder ontbijt en gewapend met een fles water en zaklamp richting Poonhill, wat op 3200 meter ligt. Onderweg schold ik in mijn hoofd de hele boel bij elkaar en verklaarde ik mijzelf voor gek dat ik buiten onze 10-daagse trekking om, ook nog eens 45 minuten trap wou lopen voor een zonsopgang, om zes uur ’s Morgens notabene. Na 40 minuten was ik boven en wachtte ik op Sanne en de gids, die een stuk achter mij liepen. Ik zal er niet om liegen, het uitzicht was gaaf, ondanks dat het zicht vaak werd belemmerd door gillende Koreanen.

Na een uur liepen we weer terug naar het hotel, waar we het ontbijt tot ons namen en vervolgens weer verder gingen met onze wandeling. De weg bestond voornamelijk uit dalen. Klinkt allemaal leuk dat dalen, maar de keerzijde is dat we ook weer omhoog moeten. De paden liepen onder Rododendrons door, langs watervallen en door jungle. Verbijsterd door de omgeving, hoe immens groot het allemaal is. De weg veranderde in trappen, heel-veel trappen. Stenen trappen, houten trappen, trappen van grond, trappen van boomwortels en trappen van rotsen. Soms kon je het niet eens een trap noemen, maar was het gewoon een opeenstapeling van willekeurige objecten. In de jungle liepen we tussen de slingerende apen en heb ik twee prachtige bamboestokken gevonden die mij door de tocht heen zullen slepen. Ook nog een leuk weetje, in het hele gebied hebben alle restaurants dezelfde menukaarten die opgesteld worden door de organisatie van de Annapurna Concervation Area. Voordeel hiervan is dat lokale bewoners goed betaald krijgen, omdat alles wat zij verkopen op de rug mee naar boven moet worden gedragen.

Het hotel in Chuile, wat op zo’n 2000 meter ligt lijkt op een paardenrange en gelukkig is de kamer van steen en niet van spaanplaat. De bedden zijn zacht, alleen de dekens te kort voor mij. In het restaurant staat er een of andere vage serie aan, waar alle Nepalezen aandachtig naar zitten te kijken; Bollywood. De douche is koud. We zitten aan de knoflooksoep, want dat schijnt volgens de lokale bevolking te helpen tegen hoogteziekte. De hotels worden gerund door families, die slapen in het restaurant wanneer de gasten op bed liggen. Tijd om te slapen.

Dag 4 Chuile-Sinuwa


Vannacht redelijk goed kunnen slapen, alleen soms wakker door het draaien en de kou die daarbij onder de dekens kruipt. De dag begon met en zogenoemd ‘heavy breakfast’, bestaande uit havermout, gebakken ei, toast en gebakken aardappeltjes. De wandeling begon, ofja afdaling. Non-stop trappen en zand weggetjes, door de snikhete rijstvelden. Eenmaal aangekomen op het laagste punt, moesten we via een hangbrug de rivier oversteken, die ik met noodle-benen moest trotseren. Wat kan water trouwens een oorverdovend geluid produceren. Na de brug begon de grootste ellende, nog meer trappen. Nouja trappen, eerder opeengestapelde rotsen. Wat een vreselijk lange klim, van boven naar beneden en zo maar door.

Onderweg merkte ik op dat de uitgehakte paden en stenen allerlei verschillende structuren en kleuren hebben. Zo waren zilver, zwart, goud en roze gekleurde stenen. Tussendoor lopen we op echt zand. Strandzand. Het soort zand waarbij je bij iedere stap wegzakt en gefrustreerd raakt omdat het in je schoen gaat zitten. Het meest verraderlijke zijn de heuvels in de verte. Je denkt namelijk dat je bijna “de hoek” om bent, maar als je eenmaal om de hoek heen bent, dan komt er gewoon een nieuwe heuvel waar je omheen moet. Na wat uurtjes op-en-neer te hebben gelopen in de brandende zon en tussen de stinkende paarden- en koeienpoep, kwamen we aan in Chhomrong voor de lunch. Vanuit hier hadden we goed zicht op de weg die we nog moesten, tussen de bergen door. Het mooiste vond ik nog dat we vanuit Chhomrong goed zicht hadden op de Annapurna South, waarbij de overgang van rots naar sneeuw goed zichtbaar werd.

Na de lunch liepen we verder naar het volgende dorp, Sinuwa, welke op een andere heuvel lag. Super, want dat betekende dat we eerst weer omlaag en vervolgens weer omhoog moesten. Nou we hebben geweten dat we omlaag zijn gegaan. Eindeloos veel trappen, nog meer dan Poonhill. Geukkig was dit omlaag, maar dat betekende ook dat dit straks weer omhoog moest. Na een tijdje afdalen, verkeerd lopen, honden aaien, buffels/koeien/ezels ontwijken en de bamboestok in mijn oog te hebben geprikt, kwamen we aan bij de brug. Een joekel van een brug. Met Spaghetti-benen eroverheen en vervolgens weer triljoen trappen op. Hijgend en puffend kwamen we aan in Sinuwa, op 2350 meter. Een kleurrijk hotel, waarbij onze kamer op de tweede verdieping was. De kamer bestond uit dunne spaanplaten en een bed waarbij ik zo’n tien centimeter te kort kwam. Het hotel werd gerund door vriendelijk personeel. San en ik genoten van het uitzicht, toen er aan ons werd gevraagd ‘ you like baby?’ Vervolgens kregen we een meisje van nog geen jaar in ons handen gedrukt, gewapend met een enorm schattige lach.

Ik ben inmiddels overgestapt op de gember thee, welke ook zou helpen tegen hoogte. Tijdens het diner hadden we spring-rolls gegeten; een soort loempia’s. Daarna gekaart met twee Fransen, en jawel; twee Koreaanse meiden, die allemaal op de terugweg waren vanaf het ABC. Voordat ik kon slapen moest ik eerst nog een hele stellage bouwen om fatsoenlijk op het matras te liggen. Welcome to my life.

Dag 5 Sinuwa-Deurali


De dag begonnen met havermout en een omelet, oftwel ontzettend goede brandstof. De weg bestond voor de verandering uit trappen, waarbij mijn kuiten in de fik vlogen. Opzich niks spectaculairs meegemaakt. We hebben geluncht en aldaar Hanna ontmoet. Een Amsterdammer die alleen op reis was en toevallig ook verpleegkundige is. Ontzettend spontane meid, welke mij aan het denken heeft gezet om ook eens alleen op reis te gaan. Eenmaal door de trappen-hell heen, liepen we ineens langs grote watervallen en tussen heuvels door, waarbij wolken naar boven kwamen waar wij soms doorheen moesten lopen. Een wolk voelt koud en nat. Alsof je door dikke mist loopt. Eenmaal in Deurali (3200 meter) is het uitzicht echt ontzettend mooi. Watervallen, oude lawines en overal bergtoppen. De douche was warm, wat heerlijk is na zo’n acht uur lopen. Ondanks dat de tocht zwaar was, kwam mijn optimisme steeds omhoog. Mijn enthousiasme deelde ik met Sanne, die het nu wat minder kon waarderen omdat haar voeten onder de blaren zaten. Ik maak wat foto’s, praat met een Koreaanse verpleegkundige en ontmoette twee Spanjaarden, een AustraliĂ«r en twee mensen uit Nieuw-Zeeland, waarvan er een arts is. De kamer is wat vochtig, met wat schimmel tegen de muren. Gelukkig is het bed lang genoeg. De hoogteziekte begint bij ons allebei licht op te spelen, wat zich uit in hoofdpijn, kortademigheid en versnelde hartslag, wat komt door een verminderde hoeveelheid zuurstof in de lucht. Omdat we morgen bijna 1000 meter zouden stijgen, besloten we om preventief te starten met medicatie die wij hadden meegenomen, aangezien hoogteziekte een hoop (gevaarlijke) problemen kan opleveren.

Dag 6 Deurali-ABC


De zwaarste, maar als het goed is de leukste dag. Eindelijk Ă©cht richting het Basecamp. Na het ontbijt zijn we wat later gestart omdat Sanne veen last had van haar knie en de blaren op haar tenen niet minder werden. Zoveel geluk als dat ik had, had ik nog nergens last van. We moesten eerst wat trappen op, die steeds groter werden en vervolgens veranderde rotsen. De route tussen Deurali (3200m) en Machhapuchhre Basecamp (3700m) is het meest risicovol, gezien het lawinegevaar dat ontstaat als er sneeuw ligt. Je moet je voorstellen dat je in een dal loopt, langs een kleine rivier. Aan je linker- en rechterzijde ontspringen twee steile bergen uit de grond, wat je eigenlijk wel kan voorstellen als een grote U, waarbij je in het midden van de U loopt. Ik was iets zenuwachtig, maar verbijsterd door de immense bergen waar we tussen liepen, waarbij de gids nog eens fijn benadrukte dat we momenteel in het lawine gebied liepen. Ik zal de pret wel even drukken, er lag maar weinig sneeuw. Maar dat terzijde, je bent gewoon de Sjaak als hier een lawine naar beneden zou komen, omdat je geen kant op kan. Het pad was (voor mij) goed begaanbaar, alleen de lucht werd ontzettend koud en de lucht steeds ijler, waardoor alles vijf keer meer energie kostte. Door de zuurstofarmere lucht werd ik steeds enthousiaster, nu waren we zo dichtbij naar mijn idee, alleen dacht Sanne hier anders over. Ik ga op in de omgeving, kijk aandachtig om mij heen en ondertussen merk ik dat er opeens kleine groene plantjes tevoorschijn komen. Wat was dit stuk vet zeg! Het klimmen over rotsen, lopen over ijs en langs immens grote watervallen lopen, in de hoop dat je niet uitglijdt.

Na zo’n twee uur lopen kwamen we aan bij het Machhapuchhre Basecamp, welke aan de voet van de Machhapuchhre oftwel ‘Fishtail’ ligt. Een gigantische berg, welke in totaal zo’n zes kilometer hoog is. We besloten om hier alleen een mueslireep te eten en daarna verder te gaan naar het Annapurna Basecamp.

Het laatste stuk was zo ontzettend zwaar. We moesten nog zo’n 400 meter stijgen. Achter iedere heuvel kwam weer een nieuwe heuvel en we leken maar geen stap vooruit te komen. De lucht was dodelijk vermoeiend en iedere 50 meter moesten we weer stoppen om op adem te komen. Het was nog niet eerder gebeurt, maar zelfs ik raakte gefrustreerd. De weg liep geleidelijk omhoog, met soms weer een pad naar beneden, die ook weer omhoog moest. Eindelijk zag ik in de verte wat blauwe daken, het Basecamp. Vol moed liep ik verder, maar na tien minuten voelde het alsof ik nog geen meter dichterbij was gekomen. Het terrein was zo groot, dat het bijna niet voor te stellen is en daarbij demotiveerde het enorm. Een paar honderd meter voor mij liep een veel te enthousiaste Chinees, die vrolijk foto’s aan het maken en kennelijk geen last had van de hoogte.

Na een hoop gepuf en gesteun waren wij bijna bij het ABC, dus liep ik vol goede moed verder en kwam als eerste aan bij het ABC (4130m). Zo blij en vermoeid als dat ik was, vroeg diezelfde Chinees of ik foto’s van hem wou maken bij de borden. Zo vriendelijk als dat ik ben, zeg ik puffend ja en krijg ik vervolgens een camera zo groot- en zwaar als een blok beton in mijn handen gedrukt. Foto’s waren gemaakt, maar wat denk je? Meneer vond de foto’s niet goed, want de bergen stonden er niet op, dus of ik nieuwe foto’s wou maken. Oh de ironie, toen kon je mij wel van de grond vegen hoor. Ik heb snel een nieuwe foto gemaakt Ă©n laten maken, om vervolgens naar het guesthouse te lopen voor de lunch en om onze spullen te dumpen.

Na de lunch moesten we van onze gids over het terrein lopen, naar een hoger gelegen punt om daar ongeveer een uurtje te blijven. ‘Stay high, sleep low’ werd ons verteld. We liepen over een met rotsen bedekte rand, waarbij het uitzicht adembenemend was. We waren omringd door de witte toppen, die nu nog maar zon 3 á 4 kilometer hoog waren. Sanne ging op een steen zitten en ik besloot om ‘op avontuur’ te gaan en nog een stuk verder te lopen. Ik zat zo’n 100 meter hoger dan Sanne, op de rand van een afgrond, die was ontstaan door een gigantische gesmolten gletsjer. Aldaar heb ik wat foto’s en filmpjes gemaakt, waarbij ik door de adrenaline vergat dat ik op de rand van een afgrond stond en ik daar natuurlijk ook in kon vallen. Nadat ik mij realiseerde dat ik een paar honderd meter naar beneden kon vallen ben ik maar gaan zitten en heb ik genoten van de omgeving. In de verte hoorde ik gekraak, wat betekende dat er lawines naar beneden zouden komen. Na een kwartier begon de grond te trillen, met een immens hard geluid, waarbij aan de andere kant van een berg een lawine naar beneden kwam.

Na zo’n anderhalf uur ben ik teruggelopen naar Sanne, die praktisch bevroren was omdat ze mijn ge-film langs de afgrond niet vertrouwde. Samen zijn we weer naar het restaurant gelopen en hebben we gekaart en gegeten en zijn we op tijd gaan slapen. Op wat hoofdpijn na gelukkig nog weinig last van hoogteziekte.

Na ABC zijn we in zo’n 4 dagen afgedaald, waarbij wij een tussenstop hebben gemaakt bij de zogenoemde ‘hotsprings’. Hierbij waren er twee baden gemaakt, welke gevuld waren met natuurlijk verwarmd water. Bij aankomst in Pokhara gelijk onder de douche gesprongen en gedineerd bij een wat luxer restaurant. Klaar d'r mee.

PAKKENDE TITEL

Inmiddels weer twee weken verstreken in het drukke Pokhara. We slapen in een gastenverblijf, boven de instelling waar Sanne en Suzanne de komende twee weken stage zullen gaan lopen. Het gastenverblijf bestaat uit twee twee-persoons kamers, (warme) douche en zit-toilet.. Je kunt je niet voorstellen hoe blij je kunt zijn met een zit-toilet. Ongeacht dat het hier een van de normaalste zaken is, doet hurken boven een porseleinen gat in de grond toch iets met je mannelijkheid.

De eerste paar dagen zijn we rustig begonnen in het toeristische Lakeside, waar ik door Sander kennis leerde maken met meditatie. Een kleine ruimte, gevuld met matjes en klankschalen. Nu vraag je je vast af wat klankschalen zijn? Nou, dat zijn schalen die een klank of trilling geven wanneer je erop tikt of wrijft (logisch?!). Oftewel, je ligt op een matje met gesloten ogen en een verdwaalde westerling die opzoek is naar haar nieuwe identiteit zorgt ervoor dat middels deze klankschalen een bepaalde staat van trans wordt bereikt. Klink allemaal wat zweverig, was het ook. Maar dat het zweverig was, wilt niet zeggen dat het niet te proberen valt. Zodra je met gesloten ogen op de grond lag en trillingen werden gecreĂ«erd, voelde het alsof je lag te draaien, alsof je ineens andersom op het matje lag, het gevoel dat je in een achtbaan zit en je ineens niet meer kon bewegen, op trillen na. Gedachten die alle kanten op schieten, nog chaotischer dan het verkeer. Na een uur werd je voorzichtig uit de “trans” gehaald, langzaam beginnen met je vingers te bewegen, je hand en zo je hele lichaam af. Een rustiger hoofd zeker, maar zo zwaar alsof je een krat bier naar binnen hebt gewerkt.

Om even terug te komen op het verhaal, we zijn ook begonnen in het Metro City Hospital. De eerste week op de verpleegafdelingen; Medicine en Surgery ward, wat te vergelijken is met interne geneeskunde en heelkunde. Leuke, maar rustige afdelingen als ik kijk naar het werk als verpleegkundige, maar daarentegen wel meer interessantere casussen! Denk aan hersenletsel en ongelukken met buffels enzo... Dat het werk als verpleegkundige rustig is, ligt zeker niet aan de ziekenhuizen maar is cultuur in het hele land. De familie komt met een man of 15 binnen wandelen, zorgt dat de patiĂ«nt gewassen is, helpt hem of haar naar het toilet, haalt de medicijnen en zorgt voor het eten.. Dat is wat je noemt ‘familieparticipatie’, iets waar de instellingen in Nederland jaloers op zijn.

De tweede week vertoeven we op de Emercency en Post-Operative (verkoever). Allebei leuke afdelingen, meer bedrijvigheid, meer handelingen en zeker niet onbelangrijk; een plek waar ik mijn aandacht kan geven aan de patiĂ«nt. Zo zat ik op de Emergency, hoorde ik hard gekrijs uit het kamertje waar de wondverzorging van een meisje van rond de 10 jaar werd gedaan. Het been gebroken, op twee plaatsen helemaal door de midden. Ik liep naar binnen, zag drie verpleegkundigen om het been staan en meisje in tranen. Ik ben op het bed gaan zitten, heb in voorzichtig Nepalees wat complimentjes gegeven, haar vastgepakt en ben gewoon random wat gaan praten. Bijna iedere scholier krijgt Engels op school, dus ik gokte erop en begon in het Engels. Raak! Twee grote ogen keken mij aan, tranen waren gestopt en een flinke lach kwam tevoorschijn. Ik vroeg naar haar broertjes, zusjes, school, thuis, huisdieren en zo maar door. Het been was ingepakt, ik gaf haar een flinke high five en zei dat ik mijn moeder over deze stoere meid ging vertellen, niet wetende dat het verhaal van deze stoere meid bij meer mensen terecht gaat komen. Toen ze naar huis ging kreeg ik nog een stevige handdruk en uitbundige ‘thank you’. Dat zijn de dingen waar ik het toch voor doe.

Verder kijken we wat mee met operaties, lachen met het personeel om de slechtste grappen en is het leggen van contact 20x makkelijker. Het leven is hier nu normaal geworden. Rijst om 08u ‘s morgens, aangestaard worden, om 21u op bed liggen, links lopen, afdingen, Nepalees praten (nog steeds moeilijk), ergeren aan die taxi chauffeurs die steeds langs je stoppen omdat je toerist bent, zwaaien naar de kinderen, struikelen over stenen, bukken bij deurposten, in een bed van 1.90m slapen terwijl ik de 1.97m aan tik, eten wat de pot schaft, nog een keer struikelen over stenen, de blaffende honden, straatkoeien en de geur van verbrand afval. Je vraagt je vast af waarom ik zoveel struikel? Dat komt namelijk omdat ik in Nederland overal onderdoor kan en naar de grond kijk zodat ik nergens over val, nu heb ik dusdanig vaak mijn hoofd gestoten dat ik mijn ogen naar boven staan gericht, terwijl de straat van erbarmelijke kwaliteit is. 1+1 = 2, je hoeft geen Einstein te zijn om te begrijpen hoe er dan weer een ontmoeting met de grond kan plaatsvinden.

Voor kerst hebben we de 25e een tafel gereserveerd bij the Roadhouse. Een modern, luxe maar toch knus restaurant met openhaard en kerstboom! Die avond vieren we gelijk mijn verjaardag, omdat ik de 27e gewoon aan het werk ben. Natuurlijke weet ik niks van de reservering af, het is immers een verassing voor mij!

Nog wel een leuk nieuwtje, Sanne en ik zijn van plan om de Anna Purna Basecamp trekking te doen. In zo’n 10 dagen naar ongeveer 4100 klimmen, om daar tussen de besneeuwde toppen (rond de 8000m) van het Anna Purna gebergte te staan! Zuurstofarme lucht, sneeuw en kou, kom maar gauw! TĂ© veel geld uitgegeven aan bergkleding, maar hey, je moet er iets voor over hebben toch?!


KETAMINE

Bandipur, een meer toeristische stad op zo’n 3u rijden van Amppipal. De dag begon met een gebakken eitje om vervolgens de bus om 0700u te pakken. Zoals gewoonlijk weer een dolle rit, bijna een botsing, geen ruimte voor mijn stelten, zakken rijst, de vrolijke deuntjes van de Nepalese top 100 en duiven. Duiven? Ja duiven! Het is blijkbaar normaal om met je kippen, geiten en ander gedierte in de stadsbus te vertoeven. Geeft toch even een andere draai aan je busrit hĂ©? De witte duiven zitten overigens wel prima, kijken je soms aan. Wat zal er van ze terecht komen vraag ik me af. Worden ze in de curry verwerkt of worden ze toch gebruikt voor het versturen van e-mails? Weet zeker dat de duiven sneller zijn dan het mobiele netwerk.

We zitten achterin. Verschillende hoofden draaien gedurende de rit om. Grote ogen kijken ons aan. Gek genoeg voelt dat niet meer ongemakkelijk (op de 10 min staarders na). ‘Er komt net een Nepalees naast mij zitten die even zijn wiet-stash in een sigaret stop. Gezellig. Hij begint ook nog eens te zingen, klonk nog goed ook. Het schrijven van dit stukje gaat overigens niet heel flexibel. Beker met yoghurt, fruit en water en je hebt zo een smoothie! En dat zonder blender. Even terug naar de Bandipur tour. Aangekomen in Dumre, punt van overstap. Opzoek naar de bus, even rondvragen. Er zou het komende uur geen bus rijden, dus we konden een auto/taxi krijgen. Prima, even afdingen, 200rs per persoon. Halverwege reden we weer terug. We zijn opgelicht. Tenminste, dat dachten we. We kregen een ander wagen. Een jeep, met jawel, Engelse muziek! Prima! Aangekomen in Bandipur; “the Living museum” Wat een leuk stadje! Heeft wat weg van de middeleeuwen, een stadje dat niet te vergelijken is met de plekken waar wij tot nu toe zijn geweest. Meer (Chinese) toeristen en een verdwaalde westerling; een vrouw, rond de 60 jaar die had bedacht dat het een goed idee zou zijn om mee te jengelen met de muziek van een groepje Nepalese jongeren. Nee mevrouw, geen goed idee. We zijn wat hotels binnen gelopen en hebben twee mooie kamers op de kop getikt; zacht matras en zit-toilet. We wouden Bandipur verder ontdekken, maar wat blijkt? Dat er niet zoveel te ontdekken valt op de hoofdstraat na. De Tempel is 1x per jaar geopend, het memorial park ligt vol met onkruid en dan is de pinautomaat hier ook kapot. De stad viel al met al flink tegen, dus hebben we de hotelkamer afgezegd en zijn weer terug gegaan naar Amppipal.

Maandagavond. Er wordt een jongen binnen gebracht op de eerste hulp. 4 jaar. De kleine rakker zit met zijn voorhuid flink vast in de rits van zijn broek, erg pijnlijk. Er worden wat controles gedaan en de dokter wordt gebeld. Na wat wrikken en wroeten kwam er nog geen beweging in dus werd er ff ketamine in het bovenbeen van deze rakker gespoten. Flink tegenstribbelen en stromende tranen veranderde in een ontspannen en dromerige knul. Ogen gingen alle kanten op. In welk universum zal hij zitten met z’n gedachten? Ziet hij overal vliegende olifanten of teddyberen? Hij ligt in ieder geval prima. Sanne zit naast hem, pakt zijn hand vast en strijkt over zijn gezicht. Het enige waar wij echt aandacht voor hadden waren de tranen, de angst en zijn bezorgde oma. Het herinnerde ons aan hetgeen waar wij zoveel waarde aan hechten en waar wij voor hebben gekozen om een groot gedeelte van ons leven mee in te vullen; aandacht geven. Z’n pielemuis zit trouwens weer op de plek waar die hoort, missie geslaagd!

Onze fantastische Duitse huisgenoot is jarig! Nou had deze beste jongen het ons niet verteld, maar laat het nou zo zijn dat Bas erachter is gekomen. Het idee tot een “surprise” party was ontstaan. Bas regelde het met wat collega’s en wij deden de versieringen. De dokters speelden mee, riepen Max naar hen toe zodat wij in No time konden versieren. Vervolgens kwam hij terug naar het guesthouse en liep de woonkamer binnen, waar wij met nog wat anderen stonden. Surprise! Overdonderd liep hij verder, kreeg een medaille en kroon met konijntjes erop op zijn hoofd. Hadden we namelijk meegenomen vanuit NL, voor de kinderen hier. Stond ‘m overigens goed. Kerel van 26 jaar, groot, met een konijntjes kroon. Er stonden ook nog pannenkoeken, fris en rum. Kon die erg waarderen.

De laatste dag in Amppipal, morgenvroeg de bus naar Pokhara. De afgelopen weken omschrijf ik als een aparte tijd, niet zozeer heftig. De weken brachten vooral rust, zelfkennis en dankbaarheid. In het ziekenhuis was het rustig, daar zal ik niet om liegen. Maar juist deze rust zorgde ervoor dat ik op andere vlakken ging groeien. Het heeft mij laten inzien dat ik de aandacht voor een patiënt zó ontzettend belangrijk vind, want oh wat heb ik soms gebaald dat niet kon uitleggen wat ik kwam doen, dat ik net voor de operatie niet kon zeggen dat ik naast de patiënt zal blijven staan en dat ik mijn geruststelling alleen met een bescheiden lach en mijn ogen boven het mondmasker kon bieden. Het viel mij op dat ik tijdens de operatie weinig interesse had in de chirurgische ingreep, maar vooral bezig was met de onrustige patiënt, het zuurstof gehalte dat ineens daalde of de hartslag die steeg. Zouden ze pijn hebben? Zijn ze bang? Of komt het toch door de narcose? Het bevestigde dat ik weet waar mijn (werk)plek over een aantal jaar zal zijn; de intensive care. Een onzekere puber, die vijf jaar geleden startte met de verzorgende opleiding in Boxmeer, even in de knoei zat, opnieuw is begonnen in Nijmegen, drie maanden in Madrid heeft gewerkt en opleiding heeft afgerond, ingestroomd is bij verpleegkunde, een bijbaan heeft gekregen op de intensive care en nu drie maanden in Nepal zit, om bij terugkomst in Nederland het laatste jaar van de opleiding in te gaan. Kortom, trots. Als je iets wilt, moet je er voor gaan en laat je jezelf door niets of niemand tegenhouden. Nou, dat was me het sentimentele momentje wel, was gezellig. Nog twee maanden te gaan. Zin in! Groetjes!

VERTROUWEN

Paragliden, eerste keer, nooit gedaan. Met een taxi de berg op tot zo’n 1500 meter om daar de outfit aan te krijgen. Mijn begeleider, een jongen van 23, Madona heet ie. Zo’n 1 meter 50, staat achter mij, gefascineerd door mijn lengte. Snel nog even een foto schieten ‘you so tall’. Hij bevestigde zijn haken aan die van mij, hijst de parachute op en doet nog even een laatste check. Goh wat is het spannend, hartslag gaat omhoog. Ik vraag mij af of het goed kan gaan dat deze kleine kerel achter mij bevestigd zit en mee moet rennen, gezien mijn lengte. Op de derde tel moest ik gaan rennen. ‘Drie’. Ik ren vooruit, zet grote passen en hoor achter mij wat gemompel. Terwijl zijn benen al in de lucht bungelen, ren ik nog verder tot de berg ophoudt en ik ook los kom van de grond. Wat een fantastisch gevoel om los te komen van de grond, te zweven. Ik kijk gefascineerd om mij heen, voel mij vrij, denk even aan helemaal niets.
Na wat minuten bedacht ik mij dat Nepal draait om grenzen verleggen en vertrouwen hebben. Het verkeer (wat echt oprecht een wilde chaos is) de mensen, het eten en in dit geval het Paragliden. Wij moeten vertrouwen hebben in de mensen die de bus of de parachute besturen. Op sommige momenten voelt het oprecht alsof jij je leven in de handen van iemand anders legt, vertrouwen hebben in de ander is dan zo belangrijk. Iets wat onze patiënten ook moeten hebben in ons. Vaak hebben wij hun leven in onze handen en moeten zij vertrouwen hebben in ons. Een patiënt is ook ergens bang, zelfs de grootste held kan zijn cape soms verliezen.

Een avondje stappen. Samen met de Maya Foundation volunteers. Leuk stel bij elkaar. Ze wisten een plek, waar live muziek werd gedraaid en flink gedanst. Ergens een steegje in, iets wat achteraf. Grote ruimte, pooltafel, een hoop loungestoelen, dansvloer en een uitgebreide drankenkaart. Long Island cocktail; rum, tequilla, gin, wodka en nog wat. Best sterk, goeie starter. Rond 10 begon er een live bandje te spelen, 4 Nepalese jongens. Dijk van een stem, goed op de gitaar. De dansvloer liep vol met Chinezen en Nepalezen die uitbundig begonnen te dansen. Heerlijk om naar te kijken. Geen aandacht vragende poppetjes en kasten of ruzie zoekers. Gewoon lekker dansen, alles kan. Iedereen ging uit z’n dak, trok ons de dansvloer op. Dansen in een kring, steeds iemand anders in het midden die wat ‘moves’ deed. Geen schaamte, geen oordeel. In tegenstelling tot Nederland, waar je de enige bent die uitbundig losgaat op de dansvloer en je aangekeken wordt alsof je in je broek hebt gepoept. Half 12 ging de muziek uit, de Nepalezen bezopen en wij waren moe. Dat zijn nog eens goede tijden. Lekker naar bed. Al deed het wel een beetje pijn dat ik niet bij Qlimax was.

Eerste dag van een nieuwe week in het ziekenhuis. Wat meer patiĂ«nten, meer bedrijvigheid. De zuster komt vertellen dat er een nieuwe opname komt. Een jonge dame, 19 jaar en 34 weken zwanger komt binnen met veel pijn. De blosjes staan op haar wangen. De baby ligt met de billen naar beneden, oftewel er komt een keizersnede. Na wat voorbereidingen stonden wij nog geen uur later steriel aangekleed op de operatie kamer. Er werd een ruggenprik gegeven, en de jonge dame ging rustig liggen. Leek wat angstig. Twee grote ogen bekeken de kamer om vervolgens haar blik in onze ogen vast te houden. Ik gaf een (hopelijk) bemoedigende knipoog, een kleine geruststelling van een gezicht dat zij vandaag vaker voorbij heeft zien komen. De operatie begon. Laag voor laag werd een incisie gemaakt. Eerst de huid, daarna het vetweefsel, daarna spieren en tot slot het buikvlies. Aangekomen op plaats van bestemming; de baarmoeder. Een gigantische bol, lichtroze van kleur met wat bloedvaatjes, welke andere organen aan de kant duwde. In deze roze bol zit nog een klein baby’tje, wat nog een paar minuten kan genieten van de warmte van haar moeder. Er wordt voorzichtig een snede gemaakt in de baarmoeder. Twee kleine witte billetjes komen naar buiten, gehuld in wat bloed. Het gat wordt groter gemaakt en de baby wordt eruit gehaald. Begint nog niet gelijk te huilen. Spannend. Zij wordt meegenomen naar de warmtelamp en met een katheter wordt de neus en mond uitgezogen. Gelukkig, ze huilt. Nog wat andere controles, schoonmaken, even aan moeder laten zien en vervolgens weer onder de warme lamp. Moeders buik wordt nauwkeurig dicht gemaakt en vervolgens naar de critical ward gebracht voor tijdelijke observatie. Weer een wondertje op de wereld erbij.

Twee weken zijn verstreken. De dagen in Ampipal slijten wat langzaam. Het lage percentage patiĂ«nten zorgt er voor dat er weinig te doen is en de dag bestaat uit veel wachten. Hier een daar een grapje en een praatje met de collega’s, die overigens ontzettend vriendelijk zijn, doden de tijd. Buiten het ziekenhuis om is er ook weinig te beleven, ene kant heel fijn maar aan de andere kant begint het hele dag lezen, wandelen en spelletjes spelen te vervelen. We hebben goed nieuw gekregen. Vanaf 10 december kunnen wij weer richtig Pokhara, slapen in een gastenverblijf boven Sewa Kendra, een instelling voor verstandelijk beperkte jongeren. Omdat er geen jongens in de instelling zelf worden toegelaten, zullen Bas en Ik vier weken stage gaan lopen in het Metro City Hospital, midden in het drukke centrum van Pokhara. De dames gaan twee weken naar het Metro en twee weken Sewa Kendra. Wij hebben het Metro eerder bezocht, mooi ziekenhuis met voldoende mogelijkheden en niet onbelangrijk; patiĂ«nten!

Drie weken verder in Amppipal en we zijn meer geĂŻntegreerd. De taal is makkelijker en communicatie met patiĂ«nten en collega’s verloopt beter, wat het automatisch leuker maakt. We betalen geen 45 roepie meer voor een fles water, maar 25. Dat is nog een progressie hĂ©? Nummers met collega’s zijn uitgewisseld en het eerste “teamuitje” heeft plaats gevonden. Samen met alle doktoren en paramedische collega’s zijn we wezen bbq’en. Super eenvoudig. Een kampvuurtje, 9 bakstenen, twee stukken gaas en vers geslachte kip zorgde voor een gezellige avond met drank, dans en (live) muziek. Heerlijk.

Binnen het ziekenhuis worden we van de werkvloer weg geroepen om te dansen in de operatiekamer en papaya te eten, welke onverwachts met chilipepers bestrooid was. De rooie kop kwam dus niet van het dansen. Er is meer vertrouwen ontstaan. We mogen handelingen in de Operating Theatre uitvoeren, zelfstandig medicatie maken en geven middels infuus/tabletten, vitale functies meten en nog wat andere dingen. Voor een doorsnee verpleegkundige in Nederland is dit normaal, of misschien zelfs weinig. Maar hier in Nepal is het best wel wat. We voeren handelingen uit die hier door de dokter of operatieassistent worden gedaan, daarnaast zijn wij vreemd, spreken wij niet eens de taal en is het voor de collega’s niet duidelijk hoeveel wij eigenlijk al weten in ons kleine Nederland. Wat ze overigens niet eens kennen. We hebben bevallingen gezien, kijken mee met operaties en werken niet volgens protocol. Als student verpleegkunde maak je dit niet of nauwelijks mee in ons kikkerlandje, waar we zó progressief en ontwikkeld zijn. Je kunt je dus richten op de dingen die er niet zijn, maar ik richt mij liever op de dingen die er wel zijn. Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen, ook in Nepal, toch?

Half 8 in de morgen. Ik kijk op de agenda. Een kleine gevoel van vreugde ging door mij heen. 1 december. De maand waar ik altijd zo naar uitkijk. Warmte, gezelligheid, muziek en een hoop dagen waarop er dingen zijn die ik zĂł ontzettend fijn vind. Voor het eerst gĂ©Ă©n kerst, oud en nieuw, sinterklaas, mama’s verjaardag en mijn verjaardag. Geen warme chocomel. December blijft de maand waarop ik mij 31 dagen lang net even wat warmer voel. Gelukkig ben ik niet alleen en heb ik mijn lieve “Semi-Nepalese familie” om mij heen, mijn geweldige reisgenoten, die naar mij luisteren en laten lachen en natuurlijk mijn eigen lieve familie en vrienden, aan de andere kant van de wereld, die mij zeer zeker niet vergeten zijn.

Na een maand is het grootste leerpunt wel bereikt. Het Ă©cht waarderen wat wij hebben in Nederland. De verharde wegen, schone lucht, het OV met de bijbehorende vertragingen, de supermarkt, de fiets, goed onderdak, schoon kraanwater en een warme douche. In Nederland zijn wij veeleisend en zeuren we om de kleinste dingen. We hebben alles, maar er is niets goed genoeg. Kijk niet naar wat je niet hebt, maar wat je wel hebt. De auto die soms pech heeft, de bus die een paar minuten later is, de wifi die wel eens wegvalt, dat je vroeg op moet voor je werk of soms wat extra uren moet maken. Wij hebben alles, hier hebben ze niks. Maar het niks hebben maakt hier niks uit. Samen zijn, aandacht hebben en delen. Dat is pas rijk zijn.

BABY ON BOARD

Onze eerste bergtocht richtig een budhistische tempel welke op zich zo’n 1100 meter hoogte bevond. De klim was mooi, zwaar maar mooi. Een groot gedeelte bestond uit trappen gemaakt van verschillende formaten rotsen, waarbij je jezelf afvraagt hoe ze die in vredesnaam omhoog hebben gekregen. Tussendoor wat stukken zonder rotsen waarbij er behoorlijk wat bijna-val-momentjes waren door de gladheid, welke glad waren door de wolken die zich daar bevinden in de ochtend. Eenmaal aangekomen op de top liepen we zoals hoort een rondje om de tempel, om met Sanne even uit te rusten op een muurtje. Een groepje met vier Nepali liep voorbij en ik begroette hen vriendelijk, stelde onszelf voor in het Nepalees en lachte wat om ze vervolgens weer verder te laten lopen. Nog geen paar minuten later kwamen diezelfde jongens terug, maar dan met een stuk of 20 van hun vriendjes en vriendinnetjes. Ze stonden om ons heen, begonnen foto’s te maken en kwamen bij ons zitten. Enkele jongens maakte weliswaar een ‘peace’ teken met hun hand en de meiden werden hysterisch. Er kwamen nog meer mensen. Ouders met baby’s die hun kind bij ons op shoot dumpte. Kinderen die op schoot wouden en pubers die mee op de foto wouden. Wat een attractie waren wij. Super ongemakkelijk, maar ontzettend leuk. Na deze ervaring via de andere kant van de berg naar beneden gelopen en een taxi gepakt welke ons terug naar Lakeside (buurt in Pokhara) bracht. Tijdens deze rit twee Nepalese meiden voorbij zien komen, gehuld in kleurrijke gewaden, felrode lippenstift en een tevreden lach, welke nog snel even op de camera bleven plakken.

De busrit naar Gorkha begon met een nacht vol blaffende honden, warm gebakken broodjes bij een straatverkoopster die gehuld was in een fel rood gewaad en en een taxirit, om ons naar het busstation te brengen en vanuit daar wederom door het Himalaya gebergte te rijden. Er was geen wolk te bekennen en het zicht op o.a. De Fishtale mountain was adembenemend. Een relatief korte afstand in combinatie met de afwezigheid van wolken zorgde ervoor dat de besneeuwde toppen goed zichtbaar waren en je toen pas besefte hoe immens groot 8000m kan zijn.

Wat blijkt, we zitten in Ammpipal, een dorpje in het district Gorkha. Hoog in de bergen, in de middle of nowhere. Het Ammpipal Hospital is de plek waar wij 7 weken gaan werken. We verblijven in een gastenverblijf die naast het ziekenhuis is gebouwd. Er word voor ons gekookt. Lekker gekookt. Een oudere dame die Didi (zus) wordt genoemd maakt twee keer per dag eten voor ons en voor andere gasten. Zo was er laatst een Brits echtpaar en Duits echtpaar op bezoek waarmee we wat uurtjes rond de eettafel hadden versleten. In het gastenverblijf verblijft ook een laatste jaars geneeskunde student, Max. Vriendelijke kerel, rossig haar, gevoel voor humor. Het gastenverblijf is relatief luxe, ondanks dat we dagelijks dikke kakkerlakken vangen. Het ziekenhuis heeft weinig middelen, maar ook weinig patiënten om deze middelen toe te passen. Er komen voornamelijk zwangere, COPD en longontsteking patiënten voorbij. Dat krijg je namelijk in de winter. Koud is het overigens nog niet.

De eerste meegemaakte bevallig is een feit. Een knulletje van 2600 gram, die zorgde voor een hoop bloedverlies bij zijn moeder. Waarschijnlijk was de baarmoedermond nog niet ver genoeg open, waardoor het knulletje onbedoeld de hele boel heeft opengescheurd. Lucky for me; de hele boel moest van baarmoedermond tot buiten worden gehecht, wat erg interessant was om te zien. Onwijs gek om een kind geboren zien te worden. Spannend. Fascinerend. De zenuwen die bij iedere wee komt opzetten. Het hoofdje zichtbaar, dan weer niet. Steeds een stukje verder. Gaat dit wel passen?! Een flinke perswee, ik kijk de moeder aan en zie de kracht waarmee zij de baby eruit probeert te persen. Met 10 man staan wij rondom de moeder. Niemand die haar aandacht geeft. Schijnt overigens normaal te zijn. Gaat echter tegen mijn natuur in, laat mij machteloos voelen. De baby is eruit. Gelukkig, hij begint gelijk te huilen. Helemaal gezond. Moeder moest worden gehecht, nam ongeveer een uur in beslag. Weer geen aandacht, veel pijn. Baby werd onder de warme lamp gelegd, maar niet aan moeder gegeven. Vreemd, klopt voor mijn gevoel niet. Een uur lang had moeder pijn, had zij haar kind nog niet gezien. Klaar. Veel hechtingen. Oma komt binnen en neemt de baby mee naar buiten en moeder moest terug lopen naar haar kamer. De zusters waren weg gelopen. Weer onbegrip; moet moeder dit nu alleen doen?! Het moment waarop een vrouw het meest kwetsbaar is, wordt zij alleen gelaten?! Ik liep met moeder mee, begeleidde haar naar de kamer en draaide haar op bed. Sloeg de dekens om haar heen en gingop mijn knieĂ«n zitten om oogcontact te maken. Ik wees naar de deliveryroom, vervolgens naar haar en stak mijn duim op. ‘You did good’. Een voorzichtige lach met een gemeende‘thank you’ krijg ik terug.

De omgeving is rustig, zo’n halfuur bergopwaarts lopen naar het eerstvolgende dorp. De diensten zijn van zeven tot een en vice versa. We slijten de tijd met kaartspelletjes, thee en zicht op een heldere sterrenhemel met vallende sterren. We zien zelfs een stukje melkweg, een witte waas. Ontspannend. Weinig geluid. We eindigen onze dagen met vaste prik Grey’s Anatomy. Heerlijk, echt een moment om naar uit te kijken. Met z’n vier lekker knus op bed. Nu weer in Pokhara, even vier dagen weekend, geen rijst, even in de bewoonde wereld. Genieten van wat verwennerij, om dinsdag weer de bus richting Ammpipal. De taal gaat trouwens een stuk beter, steeds meer oefenen met collega’s. Woord voor woord, steeds uitgebreider. Malai sanchai chha! Met mij gaat het goed! Wel nog m’n tand door de lip gehad, kunt niet alles hebben he.

EGG’s

Acht uur in de morgen, de zonnestralen schijnen door het gordijn met het geluid van Nepali die aan het werk zijn op de achtergrond. Ik weet nog dat ik bij een klein tentje om de hoek bij het hotel, eieren heb zien liggen en besluit om daar eens naar toe te lopen. Ik loop naar binnen maar er is niemand te bekennen, dus roep ik NamastĂ©. Een lief oud vrouwtje, zo rond de 1 meter 40 met een stevige buik en kleurrijke kleding komt naar voren gelopen en begroet mij vriendelijk. In gebrekkig Engels vraagt ze wat ik wil dus ik zeg Egg’s. Ze kijkt mij met grote, vragende ogen aan. Nee jur, ze begrijpt je niet. Ik wijs naar de eieren. Aha! Wederom met een vragende blik kijkt ze mij aan en hieruit lees ik af dat ze wilt vragen hoe ik de eieren wil. ‘Baked’ En daar kwamen ze weer, de grote ogen, zo’n 40 centimeter onder mij, keken ze mij onbegrijpelijk aan. Ze liep naar achter, waardoor ik even dacht dat ik rauwe eieren zou krijgen, maar gelukkig haalde ze haar (ik denk) kleinzoon erbij. ‘Baked’. Een korte stilte, ‘i don’t understand’ zei de beste man, waarop hij snel zei ‘fried?!’. Oh gelukkig, mijn eitjes waren onderweg. Het vrouwtje liep naar achter, husselde de eieren door elkaar, liet wat olie warm worden in de pan en binnen 2 min werd er een goudbruine omelet gepresenteerd op een klein stenen bordje met twee vorken en een snufje zout. Lekker dat het was, koste mij jawel, hou je vast; 70 roepie oftewel iets minder dan 70 cent.

Er schijnt een zwembad in de buurt te zijn en wat is nou heerlijker dan zwemmen bij deze temperaturen? Bij het zwembad aangekomen. Een vierkant gat, in de schaduw, tussen 3 betonnen muren. Hier moeten we dus nog even over nadenken. Verassing, er is nog een ander zwembad, paar honderd meter lopen van ons hotel. Bingo! Vier banen, lounge stoelen, handdoeken en zon. Voor 1000 roepies word er ook nog op een tijdstip naar keuze eten geserveerd. Muziekje op, bruin bakken. Heerlijk.

De busrit naar huis vanaf de taalles. Ik ga achterin zitten en word aangestaard door een jongen, teenslippertjes aan en welke een net beginnend snorretje heeft. Voorzichtig vraagt hij wat ik hier doe en rijkt hij zijn hand, wachtend tot ik deze schud. Ik vraag zijn naam, welke ik natuurlijk weer niet kan verstaan. Hij is 16 jaar en houdt van voetbal met zijn vrienden, speelt in de spits en heeft twee zussen. Rijkelijke ambities heeft hij zeker; sociologie studeren aan de universiteit. Fantastisch doel. Ik gun hem deze droom, complimenteerde hem over zijn Engelse taal en hoop dat deze droom op een dag uit mag komen. Een paar straten verder moest hij eruit, ik bood hem nog een kauwgom aan, om vervolgens een dikke glimlach en stevige handdruk te krijgen. Nog snel samen een foto gemaakt en Facebook uitgewisseld, om vervolgens met een grote glimlach te worden uitgezwaaid toen de bus verder reedt.

De taalles werd gegeven op de Oxford School, door Prem, een leuke getinte vent, zo rond de 1,60, met een hoog stemmetje en typerend zweetplekje tussen zijn schouderbladen. De lessen duurde van drie tot vijf, welke in het Engels/Nepalees werden gegeven. Er kwam een hoop voorbij. Zinnen, woorden, uitspraak, grapjes en een ongemakkelijk lachje als hij onze vraag niet begreep. In Nepal is het namelijk zo dat je niet toegeeft als je iets niet begrijpt, ze proberen “de toerist” het altijd naar de zin te maken. De taal is pittig en uitspraken moeilijk. Veel informatie opgeschreven, welke gaandeweg in mijn hersenmassa zal worden geïntegreerd. Tussen de lessen door worden er kleine gerechtjes geserveerd, welke wij tussen de docenten en leerlingen op mochten eten. Ontzettend lekker. Noodles, linzensoep en gefrituurde suiker met pannenkoeken, welke niet te vergelijken zijn met de Hollandse pannenkoek. Deze pannenkoek is tevens goed voor je heupen. De kinderen zijn verlegen, nieuwsgierig en enthousiast. De een trekt een gekke bek en de ander probeert een gesprekje te voeren. Allemaal goed gedisciplineerd, stuk voor stuk.

Ik ben niet geheel geschikt voor Nepal, zo blijkt.Als ik naar de grond kijk stoot ik mijn hoofd tegen scheerlijnen van marktkramen en takken van bomen, maar wanneer ik omhoog kijk schop ik straathonden omver (ja echt) en struikel ik over stoepranden. Ik kom zo’n 20 centimeter tekort om fatsoenlijk te kunnen zitten in de bus en zo’n 10 centimeter om te staan, wat resulteert in blauwe knieĂ«n en een stijve nek. Verder geniet ik gewoon van al het moois om mij heen. Vrijdag brengen wij een bezoek aan Ciwec Hospital in Pokhara voor een rondleiding en kennismaking, om zaterdag te vertrekken naar Gorkha waar hĂ©t Nepal ontdekt zal worden.




CULTUURSHOCK

04 november 05:15u, de wekker gaat eindelijk nadat ik de hele nacht niet heb kunnen slapen door spanning en een opkomende griep. Hop, de tas is gepakt en met pap en mam ga ik op weg naar Schiphol, aldaar nog even gezeten met de groep en twee toppers van vriendinnen die mij als verassing kwamen ‘uitzwaaien’. De vlucht was zo’n acht uur lang, met daarbij nog vertragingen. Eenmaal in Mumbai genieten van 45 minuten gratis WiFi en koude BurgerKing, om vervolgens nog 9u te vervelen om de vlucht naar Kathmandu te pakken.

Eenmaal ontwaakt met een hoofd zo zwaar als een blok beton en met wallen op de knieĂ«n, zijn we het vliegtuig richting Kathmandu ingestapt om eindelijk met ‘het avontuur’ te beginnen. Tijdens de vlucht ben ik in gesprek gekomen met een Nepalese man, welke een overstap van 26 uur erop heeft zitten. Deze inwoner van Kathmandu vertelde de highlights van de stad en waar wij naar toe moeten gaan. De vlucht vloog letterlijk- en figuurlijk zo voorbij en wij hebben elkaars Facebook nog snel uitgewisseld voordat wij eindelijk konden uitstappen. Wat een adembenemend zicht wanneer wij boven de gigantische bergen vlogen, welke soms met sneeuw bedekt waren.

5-11, Eenmaal aangekomen in Kathmandu begon de cultuurshock, op het vliegveld stonden stapels kuikentjes, drukte, smog, rijen en rijen met auto’s en mensen die jou als koning ontvingen. Met een geregelde bus werden wij naar de plaats van bestemming gebracht; een appartement voor Ă©Ă©n nacht in Kathmandu, om maandagmorgen met de bus naar Pokhara te reizen. Tijdens de rit had het Cortisol level zijn maximum bereikt, alles maar dan ook alles reed door elkaar met een tempo waar je u tegen zegt. Met vier personen en baby’s op de motor zonder helm/pak, voetgangers die niet kijken waar ze lopen en auto’s die plankgas links en rechts inhalen.

De stad is gehuld in kleurrijke vlaggetjes, hoge gebouwen en alleen maar smalle straatjes. De mensen nemen de tijd voor wat ze doen en stress lijkt hier niet aan de orde. Eenmaal aangekomen in het appartement werden wij geholpen door een uitermate vriendelijke jongeman, welke ik een jaar of 20 schat. Het appartement stelt niet veel voor, er is een douche en wc en een balkon met uitzicht. Nadat wij onszelf hadden geĂŻnstalleerd zijn wij de binnenstad gaan bekijken, wat ik in het begin nogal spannend vond gezien het verkeer. Ik ben inmiddels al drie bijna-doodervaringen rijker, maar de lach zonder tanden van de verkoper op de hoek van de straat maakt het toch weer goed.

Zoals ieder mens krijg je trek, dus zijn we een gebouw ingelopen waarop aangegeven stond dat het een restaurant was. Nou denk je bij een restaurant al snel aan wat luxe, maar dat luxe moet je echt vinden in de smaak, want wat was het lekker. Een goeie gok op groenten met kip en rijst, monde uit in een rijkelijk gevulde schaal met rijst, curry, kip, groenten in Madras(?), spinazie waarbij de smaakt enorm INTENS was, sambal (die z’n naam flink eer deed) en om te blussen een yoghurt gemaakt van mogelijk geit/yak melk. Het tempo ligt laag, maar o.a. hele kippen worden speciaal voor jou in stukken gehakt om daar vervolgens een goeie curry van te maken. Na het eten nog even rondgelopen en ontbijt (broodjes!!) gehaald, alleen gaf de bakkerij 50% korting na 20:00u. Helaas was het 19:50, dus wat doe je dan? Juist, je wacht gewoon 10 minuten tot je i.p.v. 870 ROEPI, 580 ROEPIE moet betalen???? Maar dat is niet de helft toch? Nee Klopt, de prijs is wel drie keer veranderd, maar ach voor +/- 5 euro hebben we toch weer wat lekkere broodjes met z’n allen.

Nu in bed, Nepalese tijd 22:00u, morgen om 06:15 dus richting Pokhara. Hopelijk lekker slapen vannacht met aan het ene raam blaffende straathonden en aan de andere kant roekoeënde (?!) duiven. Tot de volgende!

06-1: aangezien het internet in het appartement nog schaarser was dan het bedrag op de bankrekening, kon ik de vorige blog niet posten, dus bij deze! Vandaag dus de trip naar Pokhara (spreek uit: Poghara) gehad, welke ik flink onderschat had. De planning was om 06:15u richting de bus te lopen onder begeleiding van de eigenaar van het appartement, wederom met wallen tot de knieën omdat ik tijdens de nacht geterroriseerd werd door ernstig zoemende muggen. DEET DEET DEET. Maar dat buiten kijf, eenmaal in de bus duurde het een poosje voordat hij ging rijden. Het eerste uur/anderhalf uur reden wij nog door Kathmandu, op jawel, onverharde wegen. Een trilplaat die stratenmakers gebruiken,is er niks bij. De weg naar Pokhara was een grote twee richtingsverkeersbaan midden door het Himalaya gebergte, en wat was dat een avontuur zeg. +/-220 kilometer om én nabij. Zoals ik al zei, de weg is een tweerichtingsverkeer, waarbij het heel normaal is om na een flinke druk op de toeter degene voor jou in te halen, bijvoorbeeld in een haarscherpe bocht in het midden van de Himalaya bergen??! Bijna-doodervaring, check, but still alive. Maar buiten dat, het uitzicht dat er was, de onmenselijk hoge bergen waar je tegenaan keek, maar daarachter de besneeuwde witte toppen van de nog onmenselijk grotere bergen, zo bizar. Je zweet peentjes omdat het rond de 26 graden is, maar je kijkt tegen de besneeuwde bergtoppen aan. Nou, na deze trip aangekomen in Pokhara, en dat is toch wel een verschil vergeleken met Kathmandu. Meer luxe, minder smog. Heerlijk. Hotel met prachtig uitzicht, goed bier (moet je trouwens zelf kopen bij de winkel van de buurman) en een nette kamer. De komende vier dagen hier aanwezig, voor onder andere een taalcursus. Vrijdagavond vertrekken wij richting Gorkha, onze verblijfplaats voor de komende 7 weken, waar luxe niet aan de orde is. Nu nog even genieten van toiletpapier en wifi, want dat gaan we daar niet meer krijgen. Verder nog even een simkaart gekocht om enigszins bereikbaar te zijn. Nu even deze blog typen, maar er is zoooooo veel te vertellen en wat ik heb gezien, dat ik ongeveer 3/4 of 4/4 vergeet te vertellen/ Maar hey, het gaat goed en ik heb het naar mijn zin en de rest komt vanzelf wel meer! Foto's volgen nog!

Tot slot nog even kennis gemaakt met de Nepalese deurpost en grond, kan het je niet aanraden! AUW.

The Countdown

Nog vijf dagen, dan worden de biezen gepakt en vertrekt Jur linea recta naar het heuvelachtige Nepal. Vergezeld door drie kanjers van klasgenoten, zullen wij tot 31 januari 2018 wonen/werken/leren/reizen in onder andere Gorkha en Pokhara. De vlucht zal zo'n 11 uur duren met daarbij, jawel, een overstap van 11 uur in Mumbai.. maar ach, wat is nou 11u ?!

Waar zullen de komende drie maanden uit gaan bestaan? Ik hoop uit een boel plezier, kennis, cultuur en ervaring. Uiteraard laat ik jullie via deze blog wat proeven van de Nepalese cultuur, maar hoe het smaakt, daar kan ik je nu geen antwoord op geven!

See ya!