jursavonturen.reismee.nl

ANNAPURNA BASECAMP TREKKING

Dag 1 Nayapul-Ulleri


Eindelijk is het zover, de Annapurna Basecamp trekking. De planning is om in zes dagen op een hoogte van 4130 meter aan te komen, om vervolgens weer in vier dagen af te dalen en terug te keren naar Pokhara.

We begonnen de eerste dag rond een uurtje of acht in de morgen, bij hotel Greenland. De dag daarvoor hadden we onze gids al ontmoet en hij zorgde nu voor het ontbijt; havermoutpap, gebakken ei, toast en thee. Boven verwachting smaakt dit bijzonder goed. Om half 9 gingen we de bepakt en wel de taxi in en werden we naar het startpunt gereden op 1010 meter; Nayapul. De weg was wat ruig, wat kwam door een lawine die de weg afsloot, waardoor er een omleiding was gecreëerd midden door de rivier.

Eenmaal aangekomen in Nayapul kochten we nog een blikje sinaasappelsap en begonnen we om 10:45u met ongeveer 15 kilo op de rug aan deze trekking. Eerst door wat dorpjes, toen zandwegen, losliggende rotsen en vervolgens over een wankele hangbrug boven helderblauw smeltwater om daarna het Annapurna Conservation Area te betreden.

Na het “inchecken” liepen we weer door wat dorpjes en vervolgens weer over een “goed” begaanbare zandweg. We gaan wat omhoog- en omlaag, op zich nog niet heel spannend en we stoppen bij Greenland restaurant voor een bord Dal Bath (rijst met linzen). Het voordeel hiervan is dat je altijd gratis een tweede keer opgeschept krijgt!

We hervatte onze tocht, liepen wederom door wat dorpjes, langs de rustgevende rivier en over een hoop trappen. We kregen van tevoren te horen dat we vandaag zo’n 3500 trappen moesten beklimmen, dus we dachten langzaamaan dat we al bijna bij onze eerste overnachtingsplaats waren aangekomen. Niets bleek minder waar, na de eerste grote hangbrug begonnen de 3500 traptreden. De treden niet even hoog en je moet soms klimmen om erop te komen. Conditioneel was dit wel heftig, maar gelukkig sportte ik veel voordat ik naar Nepal ging en hing ik niet met mijn tong op de knieën. Onderweg moesten we ook nog uitwijken voor Chinezen en Koreanen die véél te enthousiast en zonder bepakking de trappen opliepen en een stel berggeiten.

Ongeveer 5,5u later kwamen we aan in Ulleri, een schattig klein dorpje met rijkelijk gekleurde huizen, bovenop de berg van 1960 meter (of heuvel zoals ze hier zeggen). Ik word vriendelijk begroet door een tweetal Nepalese meiden, die verwonderd waren door mijn lengte. Vervolgens worden begeleid naar onze kamer, met uitzicht op de toppen van het Annapurna gebergte. Een vierkante kamer, bestaande uit een tweepersoonsbed en een eenpersoonsbed. Omgeven door niets meer dan spaanplaat. De douche bleek warm te zijn, echter was de vloer van de badkamer zo vreselijk koud, waardoor het water bijna bevroor. Snel met mijn klappertanden in het thermondergoed kruipen en warm worden onder de dekens. Rond een uurtje of half 7 bivakkeren we in het restaurant voor een goed bord Dal Bath, omringd door de warmte van de houtkachel en bepakt met vier lagen kleding. Het is rond de tien graden, maar het voelt als -10. In het restaurant ontmoeten we een stel uit Sydney, die op eigen houtje naar het ABC gaan en Jan; een Belgische rakker, die samen met zijn gids naar Poonhill gaat. Na het eten besloten we om maar te gaan slapen, met z’n twee in het tweepersoonsbed en jawel, lepeltje-lepeltje. Want wat was het ontzettend koud, en dan te bedenken dat we richting -15 graden onderweg waren. Had ik al benoemd dat de trappen echt vreselijk waren?

Dag 2 Ulleri-Ghorepani


De dag begon rond een uurtje of acht in de morgen, met een kop muffe oploskoffie en een bordje havermout. Er stond ongeveer vijf uur wandelen op de planning, gelukkig met een weg die bestond uit allesbehalve (veel) trappen. De tas weer ingepakt, op de rug gebonden en weer door. We komen door wat dorpjes, moesten wederom uitwijken voor een groep paarden én voor ezels die als vrachtvervoer werden gebruikt. Van de droge rijstvelden liepen we ineens in een vochtige, koude jungle. Veel mos, lianen en ijs. Tot nu toe nog geen spectaculaire traptreden gehad. De temperatuur zakte en we trokken onze vesten aan. Ondertussen wat foto’s schieten, maar het is onmogelijk om de omgeving mooi op de foto te krijgen. We liepen over een zandpad, met af en toe wat keien en her en der een plasje water. Aan onze linkerzijde ging de berg omhoog en aan onze rechterzijde omlaag. Ondertussen werden we vergezeld door Barry, een bruin met zwart gekleurde hond die trouw vooropliep. De stilte was heerlijk. Ik hoorde alleen het geluid van de stromende rivier en de voorbijkomende vogels. Tijdens het wandelen was ik aan het dagdromen, opgaan in- en genieten van de omgeving. Ongeveer drie uur verder komen we aan bij Greenvieuw Guesthouse voor de lunch, wederom Dal Bath. We genieten van het zonnetje en lijken een echt ANWB-stel. Allebei dezelfde kleding met daarbij hippe touwtjes om onze zonnebrillen.

Na de lunch liepen we verder richting Ghorepani, wat op 2870 meter hoogte ligt. Het landschap werd droger en de zon kwam weer tevoorschijn. Mos veranderde in zand, water veranderde in rotsen en de varens in droge bomen. We liepen in woestijnachtig gebied en het pad werd avontuurlijker. Na anderhalf uur kwamen we aan in Ghorepani en liepen we naar ons schattige hotel. De algemene ruimte bestaat uit wat stoelen en banken rondom de houtkachel en onze kamer bestond uit twee zachte bedden met dikke dekens. We hebben uitzicht op de witte toppen, die inmiddels oranje kleuren door de zonsondergang. We gaan weer rondom de houtkachel zitten en krijgen diner. Jan zat in een ander hotel, maar is ons komen opzoeken en is neergestreken om mee te doen met een kaartspel. Rond een uur of acht gingen we op bed liggen, want we gaan morgen om rond zes uur in de ochtend richting Poonhill, voor de zonsopgang en uitzicht over de hele Annapurna range. Eenmaal in bed lag ik maar te draaien en lukte het niet om in slaap te vallen omdat ik mij wat opgejaagd voelde. Vanuit verpleegkundig instinct telde ik mijn hartslag en merkte ik op dat deze versneld was en ik daarbij wat kortademig was. We zaten boven de 2500 meter, dus hoogteziekte lag op de loer.

Dag 3 Ghorepani-Poonhill-Chuile


De wekker ging om half zes, nog half slaapdronken trok ik mijn kleding aan en liepen we zonder ontbijt en gewapend met een fles water en zaklamp richting Poonhill, wat op 3200 meter ligt. Onderweg schold ik in mijn hoofd de hele boel bij elkaar en verklaarde ik mijzelf voor gek dat ik buiten onze 10-daagse trekking om, ook nog eens 45 minuten trap wou lopen voor een zonsopgang, om zes uur ’s Morgens notabene. Na 40 minuten was ik boven en wachtte ik op Sanne en de gids, die een stuk achter mij liepen. Ik zal er niet om liegen, het uitzicht was gaaf, ondanks dat het zicht vaak werd belemmerd door gillende Koreanen.

Na een uur liepen we weer terug naar het hotel, waar we het ontbijt tot ons namen en vervolgens weer verder gingen met onze wandeling. De weg bestond voornamelijk uit dalen. Klinkt allemaal leuk dat dalen, maar de keerzijde is dat we ook weer omhoog moeten. De paden liepen onder Rododendrons door, langs watervallen en door jungle. Verbijsterd door de omgeving, hoe immens groot het allemaal is. De weg veranderde in trappen, heel-veel trappen. Stenen trappen, houten trappen, trappen van grond, trappen van boomwortels en trappen van rotsen. Soms kon je het niet eens een trap noemen, maar was het gewoon een opeenstapeling van willekeurige objecten. In de jungle liepen we tussen de slingerende apen en heb ik twee prachtige bamboestokken gevonden die mij door de tocht heen zullen slepen. Ook nog een leuk weetje, in het hele gebied hebben alle restaurants dezelfde menukaarten die opgesteld worden door de organisatie van de Annapurna Concervation Area. Voordeel hiervan is dat lokale bewoners goed betaald krijgen, omdat alles wat zij verkopen op de rug mee naar boven moet worden gedragen.

Het hotel in Chuile, wat op zo’n 2000 meter ligt lijkt op een paardenrange en gelukkig is de kamer van steen en niet van spaanplaat. De bedden zijn zacht, alleen de dekens te kort voor mij. In het restaurant staat er een of andere vage serie aan, waar alle Nepalezen aandachtig naar zitten te kijken; Bollywood. De douche is koud. We zitten aan de knoflooksoep, want dat schijnt volgens de lokale bevolking te helpen tegen hoogteziekte. De hotels worden gerund door families, die slapen in het restaurant wanneer de gasten op bed liggen. Tijd om te slapen.

Dag 4 Chuile-Sinuwa


Vannacht redelijk goed kunnen slapen, alleen soms wakker door het draaien en de kou die daarbij onder de dekens kruipt. De dag begon met en zogenoemd ‘heavy breakfast’, bestaande uit havermout, gebakken ei, toast en gebakken aardappeltjes. De wandeling begon, ofja afdaling. Non-stop trappen en zand weggetjes, door de snikhete rijstvelden. Eenmaal aangekomen op het laagste punt, moesten we via een hangbrug de rivier oversteken, die ik met noodle-benen moest trotseren. Wat kan water trouwens een oorverdovend geluid produceren. Na de brug begon de grootste ellende, nog meer trappen. Nouja trappen, eerder opeengestapelde rotsen. Wat een vreselijk lange klim, van boven naar beneden en zo maar door.

Onderweg merkte ik op dat de uitgehakte paden en stenen allerlei verschillende structuren en kleuren hebben. Zo waren zilver, zwart, goud en roze gekleurde stenen. Tussendoor lopen we op echt zand. Strandzand. Het soort zand waarbij je bij iedere stap wegzakt en gefrustreerd raakt omdat het in je schoen gaat zitten. Het meest verraderlijke zijn de heuvels in de verte. Je denkt namelijk dat je bijna “de hoek” om bent, maar als je eenmaal om de hoek heen bent, dan komt er gewoon een nieuwe heuvel waar je omheen moet. Na wat uurtjes op-en-neer te hebben gelopen in de brandende zon en tussen de stinkende paarden- en koeienpoep, kwamen we aan in Chhomrong voor de lunch. Vanuit hier hadden we goed zicht op de weg die we nog moesten, tussen de bergen door. Het mooiste vond ik nog dat we vanuit Chhomrong goed zicht hadden op de Annapurna South, waarbij de overgang van rots naar sneeuw goed zichtbaar werd.

Na de lunch liepen we verder naar het volgende dorp, Sinuwa, welke op een andere heuvel lag. Super, want dat betekende dat we eerst weer omlaag en vervolgens weer omhoog moesten. Nou we hebben geweten dat we omlaag zijn gegaan. Eindeloos veel trappen, nog meer dan Poonhill. Geukkig was dit omlaag, maar dat betekende ook dat dit straks weer omhoog moest. Na een tijdje afdalen, verkeerd lopen, honden aaien, buffels/koeien/ezels ontwijken en de bamboestok in mijn oog te hebben geprikt, kwamen we aan bij de brug. Een joekel van een brug. Met Spaghetti-benen eroverheen en vervolgens weer triljoen trappen op. Hijgend en puffend kwamen we aan in Sinuwa, op 2350 meter. Een kleurrijk hotel, waarbij onze kamer op de tweede verdieping was. De kamer bestond uit dunne spaanplaten en een bed waarbij ik zo’n tien centimeter te kort kwam. Het hotel werd gerund door vriendelijk personeel. San en ik genoten van het uitzicht, toen er aan ons werd gevraagd ‘ you like baby?’ Vervolgens kregen we een meisje van nog geen jaar in ons handen gedrukt, gewapend met een enorm schattige lach.

Ik ben inmiddels overgestapt op de gember thee, welke ook zou helpen tegen hoogte. Tijdens het diner hadden we spring-rolls gegeten; een soort loempia’s. Daarna gekaart met twee Fransen, en jawel; twee Koreaanse meiden, die allemaal op de terugweg waren vanaf het ABC. Voordat ik kon slapen moest ik eerst nog een hele stellage bouwen om fatsoenlijk op het matras te liggen. Welcome to my life.

Dag 5 Sinuwa-Deurali


De dag begonnen met havermout en een omelet, oftwel ontzettend goede brandstof. De weg bestond voor de verandering uit trappen, waarbij mijn kuiten in de fik vlogen. Opzich niks spectaculairs meegemaakt. We hebben geluncht en aldaar Hanna ontmoet. Een Amsterdammer die alleen op reis was en toevallig ook verpleegkundige is. Ontzettend spontane meid, welke mij aan het denken heeft gezet om ook eens alleen op reis te gaan. Eenmaal door de trappen-hell heen, liepen we ineens langs grote watervallen en tussen heuvels door, waarbij wolken naar boven kwamen waar wij soms doorheen moesten lopen. Een wolk voelt koud en nat. Alsof je door dikke mist loopt. Eenmaal in Deurali (3200 meter) is het uitzicht echt ontzettend mooi. Watervallen, oude lawines en overal bergtoppen. De douche was warm, wat heerlijk is na zo’n acht uur lopen. Ondanks dat de tocht zwaar was, kwam mijn optimisme steeds omhoog. Mijn enthousiasme deelde ik met Sanne, die het nu wat minder kon waarderen omdat haar voeten onder de blaren zaten. Ik maak wat foto’s, praat met een Koreaanse verpleegkundige en ontmoette twee Spanjaarden, een Australiër en twee mensen uit Nieuw-Zeeland, waarvan er een arts is. De kamer is wat vochtig, met wat schimmel tegen de muren. Gelukkig is het bed lang genoeg. De hoogteziekte begint bij ons allebei licht op te spelen, wat zich uit in hoofdpijn, kortademigheid en versnelde hartslag, wat komt door een verminderde hoeveelheid zuurstof in de lucht. Omdat we morgen bijna 1000 meter zouden stijgen, besloten we om preventief te starten met medicatie die wij hadden meegenomen, aangezien hoogteziekte een hoop (gevaarlijke) problemen kan opleveren.

Dag 6 Deurali-ABC


De zwaarste, maar als het goed is de leukste dag. Eindelijk écht richting het Basecamp. Na het ontbijt zijn we wat later gestart omdat Sanne veen last had van haar knie en de blaren op haar tenen niet minder werden. Zoveel geluk als dat ik had, had ik nog nergens last van. We moesten eerst wat trappen op, die steeds groter werden en vervolgens veranderde rotsen. De route tussen Deurali (3200m) en Machhapuchhre Basecamp (3700m) is het meest risicovol, gezien het lawinegevaar dat ontstaat als er sneeuw ligt. Je moet je voorstellen dat je in een dal loopt, langs een kleine rivier. Aan je linker- en rechterzijde ontspringen twee steile bergen uit de grond, wat je eigenlijk wel kan voorstellen als een grote U, waarbij je in het midden van de U loopt. Ik was iets zenuwachtig, maar verbijsterd door de immense bergen waar we tussen liepen, waarbij de gids nog eens fijn benadrukte dat we momenteel in het lawine gebied liepen. Ik zal de pret wel even drukken, er lag maar weinig sneeuw. Maar dat terzijde, je bent gewoon de Sjaak als hier een lawine naar beneden zou komen, omdat je geen kant op kan. Het pad was (voor mij) goed begaanbaar, alleen de lucht werd ontzettend koud en de lucht steeds ijler, waardoor alles vijf keer meer energie kostte. Door de zuurstofarmere lucht werd ik steeds enthousiaster, nu waren we zo dichtbij naar mijn idee, alleen dacht Sanne hier anders over. Ik ga op in de omgeving, kijk aandachtig om mij heen en ondertussen merk ik dat er opeens kleine groene plantjes tevoorschijn komen. Wat was dit stuk vet zeg! Het klimmen over rotsen, lopen over ijs en langs immens grote watervallen lopen, in de hoop dat je niet uitglijdt.

Na zo’n twee uur lopen kwamen we aan bij het Machhapuchhre Basecamp, welke aan de voet van de Machhapuchhre oftwel ‘Fishtail’ ligt. Een gigantische berg, welke in totaal zo’n zes kilometer hoog is. We besloten om hier alleen een mueslireep te eten en daarna verder te gaan naar het Annapurna Basecamp.

Het laatste stuk was zo ontzettend zwaar. We moesten nog zo’n 400 meter stijgen. Achter iedere heuvel kwam weer een nieuwe heuvel en we leken maar geen stap vooruit te komen. De lucht was dodelijk vermoeiend en iedere 50 meter moesten we weer stoppen om op adem te komen. Het was nog niet eerder gebeurt, maar zelfs ik raakte gefrustreerd. De weg liep geleidelijk omhoog, met soms weer een pad naar beneden, die ook weer omhoog moest. Eindelijk zag ik in de verte wat blauwe daken, het Basecamp. Vol moed liep ik verder, maar na tien minuten voelde het alsof ik nog geen meter dichterbij was gekomen. Het terrein was zo groot, dat het bijna niet voor te stellen is en daarbij demotiveerde het enorm. Een paar honderd meter voor mij liep een veel te enthousiaste Chinees, die vrolijk foto’s aan het maken en kennelijk geen last had van de hoogte.

Na een hoop gepuf en gesteun waren wij bijna bij het ABC, dus liep ik vol goede moed verder en kwam als eerste aan bij het ABC (4130m). Zo blij en vermoeid als dat ik was, vroeg diezelfde Chinees of ik foto’s van hem wou maken bij de borden. Zo vriendelijk als dat ik ben, zeg ik puffend ja en krijg ik vervolgens een camera zo groot- en zwaar als een blok beton in mijn handen gedrukt. Foto’s waren gemaakt, maar wat denk je? Meneer vond de foto’s niet goed, want de bergen stonden er niet op, dus of ik nieuwe foto’s wou maken. Oh de ironie, toen kon je mij wel van de grond vegen hoor. Ik heb snel een nieuwe foto gemaakt én laten maken, om vervolgens naar het guesthouse te lopen voor de lunch en om onze spullen te dumpen.

Na de lunch moesten we van onze gids over het terrein lopen, naar een hoger gelegen punt om daar ongeveer een uurtje te blijven. ‘Stay high, sleep low’ werd ons verteld. We liepen over een met rotsen bedekte rand, waarbij het uitzicht adembenemend was. We waren omringd door de witte toppen, die nu nog maar zon 3 á 4 kilometer hoog waren. Sanne ging op een steen zitten en ik besloot om ‘op avontuur’ te gaan en nog een stuk verder te lopen. Ik zat zo’n 100 meter hoger dan Sanne, op de rand van een afgrond, die was ontstaan door een gigantische gesmolten gletsjer. Aldaar heb ik wat foto’s en filmpjes gemaakt, waarbij ik door de adrenaline vergat dat ik op de rand van een afgrond stond en ik daar natuurlijk ook in kon vallen. Nadat ik mij realiseerde dat ik een paar honderd meter naar beneden kon vallen ben ik maar gaan zitten en heb ik genoten van de omgeving. In de verte hoorde ik gekraak, wat betekende dat er lawines naar beneden zouden komen. Na een kwartier begon de grond te trillen, met een immens hard geluid, waarbij aan de andere kant van een berg een lawine naar beneden kwam.

Na zo’n anderhalf uur ben ik teruggelopen naar Sanne, die praktisch bevroren was omdat ze mijn ge-film langs de afgrond niet vertrouwde. Samen zijn we weer naar het restaurant gelopen en hebben we gekaart en gegeten en zijn we op tijd gaan slapen. Op wat hoofdpijn na gelukkig nog weinig last van hoogteziekte.

Na ABC zijn we in zo’n 4 dagen afgedaald, waarbij wij een tussenstop hebben gemaakt bij de zogenoemde ‘hotsprings’. Hierbij waren er twee baden gemaakt, welke gevuld waren met natuurlijk verwarmd water. Bij aankomst in Pokhara gelijk onder de douche gesprongen en gedineerd bij een wat luxer restaurant. Klaar d'r mee.

Reacties

Reacties

Anke van Haren

Wow

Daddy

Respect Jur, voor allebei. De traptreden waar jij op moest klimmen, hoe is Sanne daarop gekomen? Heb je haar erop getild :-)
Maar wat een fantastische ervaring kerel. Nu nog even nagenieten van alles. We gaan je zien (thumbs up)

Mama

Lieverd
Héél véél respect voor jullie alle 2.
Ben ongelooflijk trots op jullie. Hartstikke fijn dat je niet hebt verteld van je hoogteziekte.
Ik kijk ernaar uit om je weer te zien en ik veheug me op de foto's en je verhalen.
Liefs en een dikke knuffel ❤?
Mama

We?you Omie

Kan niet wachten om je gezicht te zien na dit avontuur!! ? #cultuurshockwhenyourback Onthou dit avontuur goed en wat het voor je betekend heeft, wanneer je ging en wanneer je terug bent!! #life #growingup #lovesoul

Sis

Weer 'n leuk verhaal bruurke.
Respect voor jullie allebei.

Margriet

Ha kanjer, wat een adembenemend verhaal. In gedachten zie ik je daar lopen?
Tot snel?

Liesbeth

Wat een geweldige prestatie!
Nu lekker uitrusten en nagenieten.
Hoop je snel te zien en naar je verhalen te kunnen luisteren?

Rea

Wauw wat een verhaal. Geniet er maar van . Wat een ervaring.....

Inge van lochem

Het verhaal bij het filmpje. Wat een geweldig avontuur en ongelooflijke ervaring.
Gelukkig weer veilig terug. Geniet van de laatste dagen.

Ellen

Alweer een prachtig verslag van deze geweldige belevenis, daar kun je jaren op teren Jur, super!!
Ik hoop voor Sanne dat haar knie en blaren inmiddels weer genezen zijn, wat zal zij het moeilijk hebben gehad tijdens de giga klim......
Geniet nog van de laatste dagen in Nepal, liefs

Annie

Tjee Jur, wat beleef je toch allemaal en wat zet je het ontzéttend goed en mooi 'op papier'; ik wandel helemaal met je mee over de zandpaden, ik beklim de trappen met je (au, m'n knieën) en zie alles voor me: de prachtige omgeving, hoge rotswanden, diepe dalen, door droge lucht en vochtige regenwouden en ik kan zelfs de ijle lucht voelen. Ik zit ook naast je tijdens je gesprekken met de lokale mensen en met iedereen die je verder ontmoet en ik hang aan je lippen. Je bent niet alleen een student, stagiair, wereldreiziger/globetrotter maar ook een geweldige schrijver van (reis)verhalen. Geniet nog van de laatste week daar en tot ziens in Nederland. Liefs,

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!